In de Vaarwinkel wordt een breed assortiment van kaartinstrumenten aangeboden. Enige hulp om de juiste artikelen te kiezen kan dus geen kwaad. Kaartinstrumenten gebruikt u voor het kaartpassen. Onder kaartpassen verstaan we het ten behoeve van de navigatie, werken op de zee- of waterkaart. Kaartpassen is in de navigatie zeer belangrijk en iedere navigator moet dus goed in de kaart kunnen werken. In de Vaarwinkel vindt u daarvoor de juiste materialen.
Wat hoort er minimaal op elke kaartentafel?
Naast een bijgewerkte zeekaart heeft u iets nodig om een koers of peiling uit te kunnen zetten of af te lezen. Ook heeft u iets nodig om afstanden af te kunnen lezen. De minimaalbenodigde kaartinstrumenten zijn daarom een goede passer en een lineaal met een gradenverdeling of twee koersdriehoeken. Daarnaast heeft u nog nodig een potlood, puntenslijper en een gum.
In plaats van een lineaal of de koersdriehoeken kunt u volstaan met een zogenaamde parallel lineaal of een koersplotter. Die laatsten zijn er in verschillende uitvoeringen, maar daarover straks meer.
In de beroepsvaart werkt men overwegend met een parallel lineaal en soms ook met twee koersdriehoeken. Het werken met dergelijke instrumenten vraagt om een stevige vlakke ondergrond en dus een flinke kaartentafel. Precies om die reden dat de verschillende uitvoeringen van kaartplotters meer populair zijn onder de watersporters.
Kaartpasser
Een kaartpasser wordt vooral gebruik om afstanden op de kaart op te meten of op de kaart af te zetten. Een "gewone" huis-tuin-en-keuken passer voldoet minder omdat dergelijke passers een minder grote uiterste spanwijdte hebben tussen beide punten en omdat een ingestelde afstand tussen de punten gemakkelijk verandert. Kriterium voor een goede kaartpasser is dus dat deze een redelijke spanwijdte heeft en dat de ingestelde afstand tussen de passerpunten niet zo makkelijk verandert. Omdat de meeste kaartpassers in Engelstalige landen gemaakt worden is het gebruikelijk om de maat van een passer in inch aan te duiden. Een goede kaartpasser meet minimaal 7"(inch). Er zijn kleinere exemplaren te koop, maar die lenen zich meer voor lesdoeleinden. Traditionele kaartpassers zijn meestal van messing met hardstalen punten. Er bestaan rechte modellen en zogenaamde single hand modellen met een sierlijke bocht boven in. Deze laatste modellen zijn ook gemakkelijk met één hand te bedienen, wat tijdens het werken op een kleinere kaartentafel wel zo makkelijk is.
De kaartpasser is eigenlijk al vele jaren niet of nauwelijks verandert. Onlangs kwam daarin een verandering met de introductie van de kaartpasser met ingebouwde LED verlichting. Deze passer heeft twee kleine rode LED lampjes in beide armen. Deze lampjes zijn net voldoende om de kaart te verlichten en net zwak genoeg zodat uw ogen aan het donker gewend blijven. Ideaal om even snel iets in de kaart te zetten of op te meten. Extra handig is dat deze passer met een draaiwiel ingesteld kan worden en daardoor goed in dezelfde stand blijft staan. Stel u loopt een haven aan en moet eerst door een nauwe betonde geul varen. Stel de afstand bijvoorbeeld in afhankelijk van uw snelheid, bijv. .. mijl in 10 minuten. U kunt dan gemakkelijk even naar binnen duiken en even passen om te zien hoeveel minuten u moet varen naar de volgende ton. En met de LED lampjes neemt u net zo makkelijk de kaart mee in de kuip. Een aanrader om aan boord te hebben naast een traditionele single hand passer.
Koersdriehoek
Als u de richting van een koers of peiling op de kaart wilt zetten is een koersdriehoek voldoende. De bekende school geodriehoek voldoet, maar is voor het echte werk te klein. Kies er dus één met redelijke afmetingen. Omdat niet overal op de kaart een kompasroos staat moet u de koersdriehoek soms over de kaart kunnen schuiven. Dan heeft u een tweede koersdriehoek nodig. Duw een driehoek vast op de kaart. Leg de andere driehoek langs een zijde en schuif deze in de richting van de kompasroos. Druk dan deze driehoek vast en verschuif de eerste, net zo lang tot de juiste zijde over het midden van de kompasroos past. Let wel op dat u de juiste zijde van de driehoek gebruikt om de richting af te lezen.
Werkt altijd, maar vergt dus enige oefening en een stevige vlakke ondergrond.
Parallel lineaal
Een parallel lineaal bestaat uit twee gelijke linealen, die met twee armen beweegbaar aan elkaar zijn verbonden. Door de twee gelijke armen bewegen de linealen altijd parallel van elkaar en kunt u met de lineaal over de kaart "wandelen". Bijvoorbeeld van kompasroos naar de vuurtoren in de kaart om zo een peiling uit te zetten. Ook hiervoor heeft u een voldoende grote en stevige vlakke ondergrond nodig.
Ook de parallel lineaal is een klassieker en over de afgelopen decennia nauwelijks verandert. Alleen worden ze vrijwel allemaal nu van doorzichtig stevig kunststof gemaakt. Uitermate betrouwbaar, maar weinig vernieuwend en minder geschikt voor gebruik op een kleinere kaartentafel. Tot wij de paralock plotter onder ogen kregen. Met nog geen 19 centimeter lijkt het een te heet gewassen parallel lineaal. Tot u er mee werkt. Compact, want past in uw binnenzak. Passer en lineaal gelijk, want de beide parallele linealen kunnen vastgezet worden om afstanden af te meten of op de kaart te zetten. Met grote stappen, want de armen die de beide linealen verbinden zijn extra lang zodat u met de paralock plotter in grote stappen over de kaart kunt lopen.
Koersplotter
Zeevaarders zijn altijd op zoek geweest naar kaartinstrumenten die het werk beter of gemakkelijker maken. Voor de watersport met over het algemeen weinig ruimte op de kaartentafel en ook voor het navigeren van een vliegtuig kwamen mensen steeds op nieuwe instrumenten om koersen en peilingen in de kaart te kunnen zetten of plotten. Vandaar dat de meeste van deze kaartinstrumenten als plotter of koersplotter aangeduid worden. De bekendste koersplotters zijn de zogenaamde Portland of Breton(se) plotters. Dit zijn brede platte plotters van doorzichtig kunststof met een draaibare kompasroos op de lineaal bevestigd. Het ene model heeft een kompasroos in het midden, weer andere modellen hebben de kompasroos aan één van de uiteinden. De plotter is uitgevonden door de Franse kapitein Yvonnick Gueret en daar komt de naam Breton plotter ook vandaan. Waar de naam Portland plotter vandaan komt heb ik niet kunnen achterhalen, maar ik hou het er maar op dat het de Engelse tegenhanger is van de Breton plotter. De naam Portland plotter wordt tegenwoordig vaker gebruikt. Ook worden plotters soms aangeduid als 'protractor'. Een protractor is een instrument om hoeken op te meten en is dus bruikbaar voor elke plotter, koersdriehoek, geodriehoek, etc.
Zowel op het examen Klein Vaarbewijs 2 als het examen Theoretische Kustnavigatie (TKN) wordt verwacht dat u kunt werken op de kaart. Voor het examen TKN moet u zelf een koersplotter en kaartpasser meebrengen. In plaats van een koersplotter mag u op dit examen ook gebruikmaken van een parallel lineaal of twee koersdriehoeken.
Hoewel ik niet in de exameneisen voor het Klein Vaarbewijs terug heb gevonden welke kaartinstrumenten u moet gebruiken, krijgt u op de examenlocatie de beschikking over een Portland plotter en een kaartpasser. U hoeft dus geen eigen materiaal mee te nemen. Om thuis te oefenen voor het examen is het natuurlijk fijn om met dezelfde plotter te kunnen werken. Vamex gebruikt de Portland plotters van het merk Blundell en Harling.
Keuzehulp