Overal waar u vaart moet u weten hoe diep het vaarwater is. Daarvoor kijkt u in de waterkaart en op de peilschalen als u op het binnenwater zit. Als u een dieptemeter aan boord heeft ziet u ook hoeveel water er onder de kiel staat. Als u gaat varen op getijdenwater, zoals op de Waddenzee of in Zeeland dan is het niet alleen belangrijk om te weten hoe diep het nu is, maar ook om te weten hoe diep het straks is in plaats X waar u straks langs vaart.
Op de zeekaarten en watersportkaarten van de Dienst der Hydrografie wordt de diepte gegeven ten opzichte van een referentievlak of reductievlak. Dit vlak wordt dermate laag gedefinieerd dat het tijdens normale meteorologische omstandigheden zelden (of nooit) minder diep zal zijn dan dat er in de kaart wordt aangegeven. Tot medio 2006 werd voor alle zeekaarten en de 1800 serie-kaarten, uitgegeven door de Dienst der Hydrografie als reductievlak GLLWS (gemiddelde laagste laagwaterstand bij springtij) gebruikt. Het probleem was echter dat ieder Noordzeeland min of meer zijn eigen reductievlak hanteerde, wat de navigatie bij het overschrijden van grenzen er niet gemakkelijker op maakte. Om dit euvel uit de wereld te helpen, werd op internationaal niveau beslist om het reductievlak te standaardiseren naar LAT (Lowest Astronomical Tide), als zijnde de laagst voorspelde waterstand op basis van astronomische gegevens.
Nuttige folders zijn:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Schrijf uw reactie. Na controle wordt deze op de website geplaatst.
Een reactie schrijven is eenvoudig:
Hou het kort een zakelijk. Geef duidelijk uw eigen mening en ervaringen. Welke informatie kunt u aan andere lezers geven die voor hen belangrijk kan zijn? Gebruik geen slechte of kwetsende woorden, geen onjuistheden en vermeld geen persoonlijke (contact)gegevens.
Stel hier geen vragen. Als u ons iets wilt vragen klik dan hier ...
Alle reacties worden eigendom van Vaarwijzer.