Artikel 9.04 van het Binnenvaart Politiereglement (BPR)> bevat enkele bijzondere bepalingen die speciaal gelden voor kleine schepen op een aantal grotere en veel door de beroepsvaart gebruikte wateren. Deze wateren zijn opgenomen in bijlage 15 van het BPR. Bijlage 15 bestaat uit twee lijsten van wateren; a en b. Lijst b omvat een kleiner aantal wateren.
Zo mogen kleine schepen op de genoemde wateren alleen varen als de motor voor onmiddelijk gebruik gereed is (lees: aan staat) en het schip met deze motor minstens 6 km/uur kan varen. Ook moeten kleine schepen op de meeste, maar niet al deze wateren, zo veel mogelijk stuurboordswal houden. Aanvullend is het kleine schepen verboden op deze wateren op te kruisen of te laveren. Wel is voor de meeste van deze wateren (Bijlage 15a) nog expliciet bepaald dat varen op spierkracht (roeien, peddelen) daar wel is toegstaan. En de meeste van deze wateren (Bijlage 15.b) is het voor kleine schepen verplicht om bij slecht zicht een radarreflector te voeren.
Met de wijzigingen die van kracht werden op 1 januari is het aantal wateren in bijlage 15a uitgebreid met de Boven-Merwede, het Scheur, het Prinses Margrietkanaal, het Van Starkenborghkanaal en het Eemskanaal. De verplichting om zo veel mogelijk stuurboordswal te houden geldt niet op al deze wateren. Met de wijzigingen is de lijst van wateren waar dit gebod niet geldt verandert. Bijlage 15b is ook uitgebreid met deze wateren en een aantal wateren en nieuwe havens in het havengebied van Rotterdam. Wateren die normaal gesproken gesloten zijn voor de recreatievaart, maar waar wel bedrijfsmatig gebruikte kleine schepen varen.
Voor wie exact wil zien wat de wijzingen zijn kent de website van Overheid.nl een handige functie om de verschillende versies van de regels te vergelijken; klik hier ...
Vaartuigen die speciaal zijn gemaakt om op spierkracht voortbewogen te worden (roeiboten ed.) hebben geen motor en zouden op de wateren uit Bijlage 15a niet mogen varen. Lid 4 en 5 van artikel 9.04 maken een uitzondering voor deze vaartuigen. Roeien en bijvoorbeeld peddelen mag wel op deze wateren, behalve op het vaarwater en de havens van IJmuiden die liggen ten westen van de sluizen.
BeantwoordenVerwijderenHelaas kan ik jouw interpretatie van
BeantwoordenVerwijderen"motor voor onmiddelijk gebruik gereed" (lees: aan staat)
Niet delen.
Ik mag rustig zeilen, roeien, wrikken of peddelen met een stilstaande
buitenboordmotor, die ik electrisch of handmatig met slechts een ruk aan het
startkoord of aanzetzwengelslinger op gang gooi.
Dat is voor het bergrip "voor onmiddelijk gebruik gereed" voldoende,
en zo is het mij reeds in de jarne 70 ook uitgelegd.
Naar mijn idee is dat begrip nooit gewijzigd.
Voorbeeld: ik zeil op de NederRijn en wil sluis Driel passeren.
Zodra de invaart lichten van de sluis op groen springen, dan moet ik de motor
hebben lopen en in- en uit-varen, doch zodra ik de sluis weer verlaten heb,
mag ie weer uit om verder te gaan zeilen, roeien, wrikken, jagen o.i.d.
Ander punt is dat op veel vaarwateren met een klein schip tijdens "slecht
zicht" (d.w.z. minder dan 500 meter) zonder radar NIET actief aan de vaart
mag worden deelgnomen, maar moet stilhouden buiten de vaargeul, en zonodig
een mistsein moet geven om de zoveel tijd.
En ik heb weer geleerd dat je de motor op bijvoorbeeld de Nieuwe Waterweg bij moet hebben staan. Probleem is dat beiden goed is, mits
Verwijderende motor dus maar voor direct gebruik gereed is. De wet is daar in
ieder geval niet duidelijker of onduidelijker in. In de praktijk denk
ik dat het aan de schipper is om afhankelijk van de situatie er voor
te kiezen de motor aan of uit te zetten.
En laten we niet vergeten dat net zo goed als de motor ineens niet wil
starten, het immers net zo goed kan gebeuren dat de motor net op dat
kritieke moment uitvalt.
Beetje vergelijkbaar met de regel dat de vaarregels ook digitaal aan
boord mogen zijn, mits altijd en direct raadpleegbaar. Zal je net zien
dat de PDF van het BPR of Handboek Marifonie niet op te roepen is
omdat de batterij van de tablet net leeg is nadat één van de kinderen er op gespeeld heeft.
Inderdaad mag een klein schip op enkele van deze wateren (Bijlage 15) niet varen met slecht zicht, maar toch is een radarreflector vereist. Je kan immers ook worden overvallen door slecht zicht en moet dan toch naar een ligplaats zien te komen.