Minister gaat zeeschepen van ideële organisaties aanpakken
Twee weken geleden zond de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat aan de Tweede Kamer. Hierin kondigt zij - deels per direct - een wijziging aan in de registratie en certificering van zeegaande pleziervaartuigen van organisaties met ideële doelstellingen. Vorige week schreven wij daar al over.Het bekende actieschip Sirius van Greenpeace is gesloopt. |
Het antwoord van de minister kan niet alle onduidelijkheid wegnemen, maar maakt in ieder geval duidelijk dat het niet haar doel is bijvoorbeeld zeeschepen van zeekadetten, scouting of die van behoudsorganisaties aan de kant te houden. Pas als de uitwerking van de nieuwe regels bekend wordt kan er meer gezegd worden. Wij blijven dit onderwerp volgen en houden u via deze nieuwsbrief op de hoogte.
Omdat het ingewikkelde materie blijft hebben wij onze vragen en de beantwoording hieronder geplaatst.
Op 26 september 2018 zond de minister een brief aan de Tweede Kamer over de Registratie en certificering zeeschepen van organisaties met ideële doelstellingen. Zij kondigt hierin aan extra eisen te gaan stellen aan zeeschepen van deze organisaties. En dat dit voor nieuwe registraties per direct in gaat en dat zij in overleg wil met de organisaties van al geregistreerde schepen.
Overleg dus achteraf, wat best bijzonder is en binnen de diverse organisaties met zeeschepen tot grote onrust leidt. Zij zitten met veel vragen. Vragen waarop wij in onze nieuwsbrief graag antwoord willen geven.
De link naar de betreffende Kamerbrief: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2018/09/26/registratie-en-certificering-zeeschepen-van-organisaties-met-ideele-doelstellingen
Organisaties met ideële doelstellingen bestaan er in alle soorten en maten. Zo ook die varen met zeeschepen onder Nederlandse vlag. Bijvoorbeeld Greenpeace, Sea Shepherd, abortusboot, vluchtelingenorganisaties, Artsen zonder Grenzen, historische schepen, maar bijvoorbeeld ook diverse Zeekadetkorpsen, Scouting en de reddingsmaatschappij KNRM.
De doelstellingen zijn dus erg divers. En lopen uiteen van het redden van levens tot het opleiden van jongeren voor een varend beroep.
Vraag 1. Wat verstaat de minister onder "organisaties met ideële doelstellingen"?
Antwoord 1:
Voorbeelden van organisaties met ideële doelstellingen zijn Greenpeace en Sea Shepherd. Deze en enkele andere organisaties zijn separaat aangeschreven (*). De doelstellingen van de diverse organisaties kunnen zeer uiteenlopend zijn. De wijze waarop een schip door een organisatie wordt gebruikt, bepaalt nu of het schip moet voldoen aan de veiligheids- en bemanningseisen.
Het gerucht gaat dat de regering op deze wijze het lastiger wil maken voor organisaties die met schepen onder Nederlandse vlag vluchtelingen in bijvoorbeeld de Middellandse zee op te pikken. Echter door in het algemeen over 'organisatie met ideële doelstellingen' te spreken worden ook organisaties geraakt met een totaal andere doelstelling zoals bijvoorbeeld de zeekadetten die als doel hebben jongeren op te leiden voor een varend bestaan en ook behoudsorganisaties die een varend monument in de vaart proberen te houden.
Internationale regels (SOLAS) kennen daarbij nauwelijks onderscheid tussen pleziervaartuigen. De grote 'superjachten' worden vaak onder klasse gebouwd, maar de grootste groep daaronder kent bijna geen regels. Doordat er nauwelijks onderscheid is gelden de nieuwe regels eigenlijk voor elk pleziervaartuig waarvoor de eigenaar een zeebrief aanvraagt. Dus ook voor bijvoorbeeld een groep vrienden die een stichting opricht en een zeilboot van 14 meter koopt om met probleemjongeren op zee te zeilen of bijvoorbeeld zeeschildpadden uit netten te bevrijden. Maar bijvoorbeeld ook voor het Zeekadetkorps in oprichting in Lelystad dat wellicht volgend jaar zo ver is een zeegaand korpsschip te kopen. En bijvoorbeeld ook een Watersportvereniging uit Scheveningen die een wedstrijdjacht koopt om met de jeugd te leren zeezeilen. Nobele initiatieven die nu voortijdig kunnen stranden.
Vraag 2. Is de minister voornemens om onderscheid te maken in de doelstellingen van de organisaties? En hoe ziet dit er dan uit?
Antwoord 2:
De categorie pleziervaartuig wordt losgelaten voor schepen die niet uitsluitend voor de pleziervaart wordt gebruikt. Het gebruik van het schip bepaalt dus aan welke eisen dat schip moet voldoen. Er wordt dus geen onderscheid gemaakt tussen organisaties.
De brief aan de Kamer valt velen rauw op het dak. Er is nooit eerder overleg geweest met de betreffende organisaties en er zijn nooit eerder aanwijzingen geweest dat dit onderwerp op de agenda staat bij de minister. Zeker niet dat het zo actueel is dat het voor nieuwe registraties zelfs 'per onmiddellijke ingang' is.
Vraag 3. Wat is de achtergrond van de brief en van waar de noodzaak tot snel handelen zonder voorafgaand overleg met belanghebbenden?
Antwoord 3:
Gebleken is dat een aantal schepen dat voorheen als koopvaardij of als vissersschip was geregistreerd en gecertificeerd, nu als pleziervaartuig staat geregistreerd. Dat betekent dat op deze schepen op grond van de Nederlandse wetgeving nagenoeg geen veiligheids- en bemanningseisen van toepassing zijn. Dit kan voor deze schepen in het buitenland problemen geven. Ook is het niet gewenst dat pleziervaartuigen extensief worden gebruikt voor ‘Search- en Rescue’ activiteiten zonder dat is vastgesteld of deze schepen hiervoor veilig zijn (**). Om te voorkomen dat schepen die zich vanaf nu laten registreren bij buitenlandse havens in de problemen raken, wordt dit nieuwe beleid op deze schepen direct toegepast.
Enkele van de genoemde organisaties varen met historische schepen. Schepen - veelal varende monumenten - die vrijwel zeker nooit aan de huidige eisen en certificaten kunnen voldoen. Juist door deze schepen als pleziervaartuig te registreren kunnen zij in de vaart blijven. Veel stichtingen en verenigingen die een dergelijk zeeschip in de vaart houden ontbreekt het ook aan de financiële middelen en organisatorische mogelijkheden om aan de huidige eisen voor de commerciële vaart te voldoen. Bijvoorbeeld Scouting en Zeekadetten varen met oude schepen vanwege beperkte financiële mogelijkheden.
Vraag 4. Beseft de minister dat de nieuwe regels voor de meeste historische schepen en vrijwilligers organisaties niet haalbaar zijn en is zij bereid voor dergelijke situaties uitzonderingen te maken of aanvullend beleid te maken?
Antwoord 4:
Deze beleidswijziging is niet bedoeld voor historische schepen, tenzij het gaat om zeegaande schepen die nu als pleziervaartuig geregistreerd staan maar anders gebruikt worden.
Voor zeegaande pleziervaartuigen kennen internationale regels (SOLAS) nauwelijks eisen en bestaan er onder de Nederlandse regels geen certificaten voor deze groep schepen. Ook maken de regels geen onderscheid op basis van eigendom (particulier of een ideële organisatie). De (internationale) regels kijken niet naar eigendom maar naar gebruik en afmetingen. Bijvoorbeeld een olietanker groter dan 500Gt, een reddingsboot, oorlogsschip of een pleziervaartuig. Onderscheid naar eigendom betekent dus een breuk in het beleid en is lastig in bestaande regels te integreren. Komt het nieuwe beleid naast bestaande regels te staan?
De Zeebrievenwet is al oud en kent eigenlijk niets eens het begrip pleziervaartuig.
Vraag 5. Hoe gaat de minister het nieuwe beleid vormgeven? Wordt de zeebrievenwet aangepast? Betekent dit bijvoorbeeld de invoering van een speciaal certificaat voor zeegaande pleziervaartuigen.
Antwoord 5:
Er is geen sprake van een wijziging van de wet, alleen een andere interpretatie binnen de regels en kaders die al bestaan.
Aanpassingen van regels kosten tijd. Toch gaat het nieuwe beleid per direct in voor nieuwe registraties. Als ik vandaag op de website van ILenT kijk staat hier niets over en kan ik als ideële organisatie nog steeds een Zeebrief ed. aanvragen.
De brief aan de Kamer geeft dus een ander beeld dan de website van de verantwoordelijke uitvoeringsorganisaties.
Vraag 6. Per wanneer gaat het beleid in en wat zijn dan precies de voorwaarden voor een nieuwe registratie van een zeegaand pleziervaartuig in eigendom bij een ideële organisatie?
Antwoord 6:
Voor nieuwe registraties is het beleid met de verzending van de brief aan de Tweede Kamer ingegaan. Afhankelijk van de inzet van het schip zal deze niet meer worden geregistreerd als pleziervaartuig maar als beroepsmatig ingezet schip met bijbehorende eisen. Een registratie als pleziervaartuig zal vanaf nu zijn voorbehouden aan schepen die uitsluitend als pleziervaartuig worden gebruikt, zoals de huidige definitie van pleziervaartuig in de Schepenwet (***).
Met de nieuwe Binnenvaartwet kregen klassieke binnenvaartschepen (> 20 meter) destijds ook te maken met nieuwe regels. Regels waaraan oude schepen redelijkerwijs niet aan kunnen voldoen. Speciaal voor deze groep bestaande schepen is er een overgangstermijn (tot eind 2018) gekomen en de regel 'geen klaarblijkelijk gevaar' die de keurende en certificerende partijen de mogelijkheid geeft van de regels af te wijken als dat geen gevaar oplevert.
Vraag 7. Hoe worden de nieuwe regels ingevoerd? Komt er een ruime overgangstermijn? En bijvoorbeeld een speciale positie voor bestaande schepen die niet aan nieuwe eisen kunnen voldoen, maar die ook nu al 'zonder klaarblijkelijk gevaar' en dus veilig rondvaren?
Antwoord 7:
Voor schepen die al staan geregistreerd, zoals bijvoorbeeld de schepen van eerder genoemde organisaties, zal een overgangstermijn gelden. Deze zal worden vastgesteld in overleg met de organisaties. Zij zijn daarvoor al aangeschreven. Voor nieuwe registraties geldt geen overgangstermijn en zullen de gestelde eisen aansluiten bij het gebruik van het schip.
De meeste schepen waar het hier om gaat zijn langer dan 20 meter. Omdat vaak ook op de Nederlandse binnenwateren gevaren wordt moeten deze schepen al voor eind 2018 voorzien zijn van een certificaat. Dit geldt ook voor schepen die als zeegaand pleziervaartuig zijn geregistreerd. Omdat Nederland tot op heden voor deze categorie schepen geen certificaat kent heeft ILenT bepaald dat ook deze schepen voor eind 2018 een Certificaat van Onderzoek (CvO of CBB) moeten hebben. Organisaties zijn daar momenteel druk mee of hebben al flink kosten moeten maken voor keuring, dokbeurt etc..
Organisaties hebben dus nu al kosten moeten maken om aan de regels te voldoen. Daar komen nu plotsklaps nieuwe regels bij.
Vraag 8. Is de minister bereid om zeegaande pleziervaartuigen met een CvO of ander vergelijkbaar certificaat niet opnieuw met nieuwe regels, certificaten of daarmee samenhangende kosten op te zadelen?
Antwoord 8:
De wijziging geldt voor zeegaande schepen die niet gebruikt worden als pleziervaartuig.
Zoals eerder genoemd gaat het gerucht dat de minister vooral organisaties wil raken die zich bezig houden met zaken die internationaal gevoelig liggen. Zoals het oppikken van vluchtelingen of de abortusboot. Juist deze organisaties werken internationaal en kunnen dus snel onder andere vlag of desnoods met een particulier als eigenaar de nieuwe regels omzeilen. Veel andere ideële organisaties kunnen of willen dat niet. Scouting, reddingsmaatschappij, behoudsorganisaties hebben een duidelijke band met Nederland.
Vraag 9. Is de minister bereid om andere instrumenten in te zetten dan de verscherpte regels voor zeegaande pleziervaartuigen als blijkt dat er te veel onbedoelde effecten aan de aangekondigde regels zitten?
Antwoord 9:
Op dit moment worden geen onbedoelde effecten voorzien. Mochten die toch optreden, dan zal het ministerie kijken hoe die kunnen worden opgelost. Scouting en vergelijkbare organisaties worden niet getroffen.
Deze regering en velen voor haar vinden vermindering van regeldruk voor burgers en bedrijfsleven belangrijk. Een verscherping van de regels voor het registreren van zeegaande pleziervaartuigen levert juist veel extra regeldruk op voor de vrijwilligers die actief zijn in de diverse ideële organisatie en leiden ook direct tot hogere lasten voor deze organisaties. Zeker de kosten voor aanpassingen aan schepen en certificering zullen hoog oplopen.
Vraag 10. Wat wil de minister doen om de regeldruk voor ideële organisaties die eigenaar zijn van zeeschepen te verminderen en is zij bereid organisaties voor stijgende kosten te compenseren?
Antwoord 10:
Het gaat in veel gevallen om voormalige koopvaardij- en vissersschepen, die destijds ook zo waren gecertificeerd. In dat geval moeten ze een passende certificering krijgen, ten behoeve van een veilig gebruik. De daarmee gepaard gaande kosten komen ten laste van bedoelde organisaties.
Naschrift van de redactie:
(*) Ideële organisatie met een als pleziervaartuig geregistreerd zeeschip die geen schrijven van de minister hebben ontvangen mogen er vanuit gaan dat zij niet het 'doelwit' zijn van het nieuwe beleid. Voor de zekerheid kunnen wij hen aanraden om een brief aan de minister te schrijven en daarin voor hun specifieke situatie uitsluitsel te vragen.
(**) Search and Rescue (SAR) staat voor de (gecoördineerde) hulpverlening aan schepen en opvarenden die in nood zijn. Op de Middellandse zee zijn enkele ideële organisaties actief die vluchtelingen oppikken van de wankele vaartuigjes waarmee deze de oversteek naar Europa proberen te maken. Deze organisaties stellen dat hun missies ook Search en Rescue operaties zijn. Volgens een overzicht van Elsevier varen 4 van de 9 bekende schepen onder Nederlandse vlag, maar zijn het vooral Duitse organisatie die deze schepen inzetten. Onbekend is of deze schepen als pleziervaartuig staan geregistreerd en of de eigenaren wel ideële organisaties zijn.
Wij gaan er vanuit dat de minister deze organisaties op het oog heeft en bijvoorbeeld niet de Nederlandse reddingsmaatschappij KNRM.
(***) Definitie pleziervaartuig in de Schepenwet: "pleziervaartuigen, welke uitsluitend als zodanig worden gebezigd, voorzover zij geen passagiers tegen vergoeding vervoeren;"
Op de site van ILenT staat: "Definitie pleziervaartuigen; pleziervaartuigen zijn schepen die uitsluitend als zodanig worden gebruikt en geen passagiers tegen vergoeding vervoeren. Charterschepen zijn geen pleziervaartuigen. Dit is de definitie volgens de Schepenwet."
Geen echt duidelijke definitie. Feitelijk staat er "pleziervaartuig welke uitsluitend als pleziervaartuig wordt gebruikt". Maar wat 'gebruik als pleziervaartuig' dan is, is niet direct duidelijk. Is afzien in een wedstrijdboot te beschouwen als 'gebruik als pleziervaartuig'? En wat als de zeiler of roeier gestopt is met zijn werk en studie en met hulp van sponsoren zich 100% toelegt op kwalificatie voor de Olympische spelen? In het binnenvaartbesluit staat een iets duidelijker definitie: "pleziervaartuig: schip dat is bestemd of wordt gebruikt voor sportbeoefening of vrijetijdsbesteding;". En uit andere bepalingen is op te maken dat een pleziervaartuig zeker geen vaartuig is dat wordt gebruikt voor bedrijfmatig vervoer of andere bedrijfsmatige activiteiten.
Wij hebben ook nog enkele van de ideële organisaties waar het de minister om lijkt te gaan om een reactie gevraagd. Zodra wij die hebben leest u dat ook.
Allemaal leuk geregeld, dit komt door de schepen die taxidiensten uitvoeren tussen noord Afrika en Europa om het zo maar te noemen< helaas zijn daar de andere in Nederland gevestigde ideële organisaties en ook de ex schepen van de Marine vele in dienst van de zee kadetten, (die veel betekenen voor de scheepvaart kennis voor jongeren)vele van deze schepen zijn certificaat houders van het varend erf goed van de Koninklijke Marine, en enkele zijn als museumschip met een Anbi status gevestigd en doen veel voor ex Veteranen, ex Marva's en ex marine mensen deze schepen worden daardoor ook bemand met de daarvoor opgeleide ex marine mensen zoals machinisten -matrozen elektriciens en stuurlui, vele al in de 80 jaar en dus allemaal al gepensioneerd, en allemaal van de straat en bezig met hun hobby, hopende dat er gauw duidelijkheid komt in deze voor de ex Marine schepen en alle ander schepen die nu al het CVO hebben of nog krijgen.
BeantwoordenVerwijderen